Eisen
Op deze pagina's kun je de eisen vinden van alle MBL's en bijbehorende CWO-diploma's. Ook de insignes die gelijk staan aan CWO-diploma's staan beschreven. Daarnaast zijn ook de eisen voor de aantekening slepen en de certificaat Motordrijver hier te vinden.
Het MBL Roeien - CWO Roeien III
Het diploma MBL Roeien kun je behalen als je voldoet aan de eisen van het CWO-diploma Roeien III. Echter om het MBL Roeien te krijgen, heb je naast het diploma Roeien III ook de toezegging van je schipper nodig dat je in staat bent om een boot te leiden.
Het CWO-diploma Roeien III wordt uitgereikt aan personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen te beheersen en in staat zijn het commando over een schip met een groep roeiers te kunnen voeren op meren, plassen en kanalen tot en met windkracht 5.
De eisen voor dit diploma en dus ook voor het MBL Roeien kun je hier downloaden:
Eisen MBL Roeien - CWO Roeien III
Insigne Zeilen Rood - Kielboot I
Het insigne Zeilen Rood kun je behalen als je voldoet aan de eisen van het Kielboot I diploma.
Het CWO-diploma Kielboot I is bedoeld voor personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen onder gunstige omstandigheden (rustig vaarwater en matige wind, 3 Beaufort) te beheersen in een zeilboot met een eigen massa van tenminste 200 kg en een zeiloppervlakte van 20 m².
De eisen voor dit diploma en dus ook voor het insigne Zeilen Rood kun je hier downloaden:
Eisen Insigne Zeilen Rood - CWO Kielboot I
Insigne Zeilen Groen - Kielboot II
Het insigne Zeilen Groen kun je behalen als je voldoet aan de eisen van het Kielboot II diploma.
Het CWO-diploma Kielboot II wordt uitgereikt aan personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen te beheersen en geacht worden onder niet te moeilijke omstandigheden te varen op meren en plassen (niet te druk vaarwater, overdag, met voldoende zicht) in een zeilboot met een eigen massa van tenminste 200 kg en een zeiloppervlakte tot 20 m², windkracht tot en met 4 Beaufort.
De eisen voor dit diploma en dus ook voor het insigne Zeilen Rood kun je hier downloaden:
Eisen Insigne Zeilen Groen - CWO Kielboot II
MBL zeilen I - Kielboot III
Het insigne MBL Zeilen I kun je behalen als je voldoet aan de eisen van het Kielboot III diploma. Echter om het MBL Zeilen I te krijgen, heb je naast het diploma Kielboot III ook de toezegging van je schipper nodig dat je in staat bent om een boot te leiden.
Het CWO-diploma Kielboot III wordt uitgereikt aan personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen te beheersen en in staat zijn tot en met windkracht 6 zelfstandig op meren, plassen en kanalen in een zeilboot met een eigen massa van tenminste 200 kg en een zeiloppervlak tot 30 m² te varen.
De eisen voor dit diploma en dus ook voor het MBL Zeilen 1 kun je hier downloaden:
Eisen MBL Zeilen I - CWO Kielboot III
MBL Zeilen II - CWO Kajuitjacht Zeilen II
De machtiging bootleiding MBL Z2 wordt verstrekt aan leden van de vereniging Scouting Nederland die aan twee voorwaarden voldoen.
Ten eerste hebben zij het CWO-diploma Kajuitjachtzeilen II gehaald en zo laten zien dat ze beschikken over voldoende theoretische en praktische kennis om met zeilboten langer dan 7 meter te varen op het thuiswater van hun scoutinggroep.
Daarnaast is de toestemming vanuit de groep vereist wat betreft het verkrijgen van het MBL Z2 bovenop het CWO-diploma.
De houder van het diploma kajuitjachtzeilen II is in staat het commando te voeren op een kajuitzeiljacht onder rustige omstandigheden bij de vaart op stilstaand water.
De eisen voor dit diploma en dus ook voor het MBL Zeilen 2 kun je hier downloaden:
Eisen MBL Zeilen 2 - CWO kajuitjachten II
MBL Zeezeilen - CWO Zeezeilen III
De machtiging bootleiding Zeezeilen (MBL ZZ) wordt verstrekt aan leden van de vereniging Scouting Nederland die aan twee voorwaarden voldoen.
Zij hebben het CWO-diploma Zeezeilen III gehaald en zo laten zien dat ze beschikken over voldoende theoretische en praktische kennis om met schepen te varen op groot water.
Daarnaast is de toestemming vanuit de groep vereist wat betreft het verkrijgen van het MBL ZZ bovenop het CWO-diploma.
Het CWO-diploma Zeezeilen III is bedoeld voor personen, die blijk hebben gegeven onderstaande functies te kunnen uitvoeren als ‘Dayskipper’ (een schipper, die de verantwoording kan dragen voor dagtochten langs de kust) op een zeegaand jacht en die onder omstandigheden tot 6 Beaufort zelfstandig veilig en verantwoord kunnen varen, manoeuvreren en navigeren op dagtochten langs de kust.
Hij/zij moet daarbij leiding kunnen geven aan de bemanning aan dek en zelfstandig kunnen navigeren. De vereiste ervaring voor dit diploma is 750 mijl, waarvan 250 mijl na het behalen van het diploma Zeezeilen II. Deze ervaring moet aannemelijk gemaakt kunnen worden.
Hier kun je de eisen voor dit diploma downloaden:
Eisen MBL Zeezeilen - CWO Zeezeilen III
Insigne Buitenboordmotorvaren - Buitenboordmotor I/II
Het insigne Buitenboordmotorvaren kun je behalen als je voldoet aan de eisen van het CWO diploma Buitenboordmotor I/II.
Het diploma Buitenboordmotor I/II wordt uitgereikt aan personen die blijk hebben gegeven de volgen-de onderdelen met een boot met buitenboordmotor onder eenvoudige omstandigheden (tot windkracht 3 Beaufort) bij daglicht op meren en/of kanalen (vaarwater klasse 1 t/m 3) te beheersen.
De eisen voor dit diploma en dus ook voor het insigne Buitenboordmotorvaren kun je hier downloaden:
Eisen Insigne Buitenboordmotorvaren / CWO Buitenboordmotor I/II
MBL Motoren 1 - Buitenboordmotor III
Het insigne MBL Motoren I (ook wel MBL M1) kun je behalen als je voldoet aan de eisen van het CWO Buitenboordmotor III diploma. Echter om het MBL MI te krijgen, heb je naast het diploma Buitenboordmotor III ook de toezegging van je schipper nodig dat je in staat bent om een boot te leiden.
Het CWO-diploma Buitenboordmotor III wordt uitgereikt aan personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen te beheersen en in staat zijn tot en met windkracht 5 Bft zelfstandig op meren en kanalen (vaarwater klasse 1 t/m 4) in een boot met buitenboordmotor te varen.
De eisen voor dit diploma en dus ook voor het MBL Motoren 1 kun je hier downloaden:
Eisen MBL Motoren 1 (M1) - CWO Buitenboordmotor III
MBL Motoren 2 - Motorboot II
Het insigne MBL Motoren II (ook wel MBL M2) kun je behalen als je voldoet aan de eisen van het CWO Motorboot II diploma. Echter om het MBL M2 te krijgen, heb je naast het diploma Motorboot II ook de toezegging van je schipper nodig dat je in staat bent om een boot te leiden.
Het CWO-diploma Motorboot II wordt uitgereikt aan personen die blijk hebben gegeven de volgende onderdelen onder normale omstandigheden (wind tot en met 6 Beaufort, normale verkeersdrukte voor het vaarwater) te beheersen, varende met een motorkruiser op kanalen en meren.
Het CWO Motorboot II diploma wordt in principe afgegeven voor het varen op kanalen en plassen. Vaar je voornamelijk op rivieren dan kun je een extra module doen, namelijk Varen op rivieren. Hier zijn een aantal extra eisen voor, zoals hieronder ook aangegeven.
In de praktijk komt dat neer op het volgende:
- groepen die op de oude 'A-wateren' varen (kanalen en plassen) hoeven geen aanvullende eisen te doen voor hun examen bij de admiraliteit.
- groepen die op de oude 'B-wateren' varen (stromend water) moeten de aanvullende module 'Varen op rivieren' doen. Dit wordt standaard afgenomen bij het examen.
Dit is wat de Landelijke Admiraliteit er over zegt bij navraag door Waterscouting.com.
Het is echter wel aan te raden om informatie over de omgang met eisen na te vragen bij jouw admiraliteit / NTC. De eisen zijn natuurlijk overal wel gelijk, maar de manier waarmee er wordt omgegaan niet overal. Er zijn bijvoorbeeld ook admiraliteiten waarbij het bezit van het klein vaarbewijs 1 verplicht is voor het examen. Er hoeft dan geen apart theorie-examen meer te worden afgelegd.
Hier kun je de eisen downloaden:
Eisen MBL Motoren 2 - CWO Motorboot II
MBL Motoren 3 - Motorboot III
De machtiging bootleiding Motoren 3 (MBL M3) wordt verstrekt aan leden van de vereniging Scouting Nederland die aan de volgende voorwaarden voldoen. Je moet kunnen voldoen aan de eisen die voor CWO-diploma Groot Motorschip zijn gesteld.
Je moet in het bezit zijn van het diploma Klein Vaarbewijs 2 en een marifoonbedieningscertificaat en deze kunnen tonen.
Het theorie- en het praktijkexamen wordt door het LA aangestelde examinatoren afgenomen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat het praktijk examen door twee examinatoren word geëxamineerd. Het aanmelden voor een examen kan alleen geschieden door het aanmeldformulier M3/MD, voorzien van de benodigde kopie te sturen maar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of het op het formulier aangegeven postadres.
Het in het bezit hebben van het Klein Vaarbewijs II heeft geen vrijstelling voor het theoriegedeelte ten gevolge. (Het MBL M3 theorie-examen omvat over het algemeen meer stof dan het KVB II).
In scoutingverband mag alleen gevaren worden, wanneer er naast de kandidaat iemand met de Machtiging Bootleiding M3 en ook iemand met het certificaat Motordrijver aan boord is.
Hieronder kun je de eisen downloaden:
Eisen MBL Motoren 3 - CWO Groot Motorschip
Aantekening Slepen
De aantekening slepen is bedoeld voor kandidaten die een aanvullende cursus hebben gedaan. De aantekening kan worden aangebracht op alle diploma's voor motorschepen die bij Scouting Nederland voorwaarde zijn voor een Machtiging Bootleiding zoals: MBL M1, M2 en M3.
De aanvullende cursus kan over het algemeen eens per jaar worden gevolgd en heet de Nautisch Technische Sleeptraining.
In alle motorbootdiploma's zijn eisen over de kennis van en vaardigheid als sleperbemanning opgenomen. In alle zeil- en roei-diploma's zijn eisen over kennis en vaardigheden voor sleepbemanningen verwerkt. In de praktijk worden deze eisen alleen getoetst als de omstandigheden op het examen toevallig slepen vereisen.
Op het diploma van een motor-gediplomeerde die de sleeptraining met goed gevolg heeft doorlopen kan daarmee een afdruk worden gezet. Door het paraaf van de cursusleiding aan het stempel toe te voegen, wordt een unieke toevoeging bereikt.
Eisen
Voldoende kennis hebben van, ervaring hebben met en vaardigheid hebben, laten zien in:
- De beoordeling van een goede sleeplijn en veilige bevestigingspunten;
- De soorten mogelijke sleepformatie zoals: gekoppeld, dubbel, op korte of lange draad en op kruisdraden, inclusief de voor- en nadelen van die formaties;
- Het bevestigen sleepdraad, welke steken waar worden toegepast, waar wordt vastgemaakt met welke effecten;
- Het opgooien van een sleeplijn, het oppikken van een sleeplijn, het langszij komen;
- De verantwoording over en ten opzichte van de sleep;
- De lengte van de sleep, het bochtenwerk, het afstoppen en het vastmaken in sluizen;
- Het aanleggen aan hogerwal, langswal en lagerwal;
- De verplichte dagtekens, verlichting en juiste snelheid;
- De minimale eisen voor de bemanning van een sleper (één voor de vaart vooruit en één voor het toezicht achteruit);
- Voor- en nadelen van de bemande of onbemande sleep, attentie- en communicatiesignalen met en instructie van de bemanning in de sleep;
- Mogelijkheden voor stuur- en remsystemen voor en met de achterste boot;
- Het slepen van een samenstel van meer dan 2 Lelievletten; zoals geleerd en beoefend in een door de Landelijke Admiraliteit erkende sleeptrainingen van Scouting Nederland.
Insigne Motortechniek
Het insigne Motortechniek is het insigne voor de beginnende Motordrijver. Het is een kleine stap in de richting van het Certificaat Motordrijver (MD).
De eisen voor het insigne Motortechniek staan hieronder.
(De CWO heeft het Insigne Motortechniek nog niet vastgesteld als officieel CWO diploma. Mocht het wel worden vastgesteld, zou het waarschijnlijk het CWO-diploma Motortechniek I/II gaan heten.)
1. De werking van een kleine tweetakt- en een kleine viertakt-motor kunnen verklaren.
2. Weten hoe de aansluitingen van brandstofleidingen tussen tank en pomp en tussen pomp en carburateur moeten worden gecontroleerd.
3. Kennis hebben van de opbouw van de ontstekingsinstallatie (bobine, onderbreker, verdeler, condensator en bougies) en de meest voorkomende storingen verhelpen.
4. De werking kennen van het koelsysteem van een buitenboordmotor of automotor.
5. Inzicht hebben in de werking van een waterpomp.
6. Een sproeier en een bougie kunnen reinigen.
7. Een buitenboordmotor met de juiste (smeer-)middelen een winterbeurt kunnen geven. Weten hoe moet worden omgegaan met brandstof en andere chemische producten, zodat het milieu niet wordt vervuild.
Certificaat Motordrijver
Het certificaat Motordrijver wordt verstrekt aan leden van de vereniging Scouting Nederland die aan de onderstaande eisen hebben voldaan en zo hebben laten zien dat ze beschikken over voldoende theoretische en praktische kennis om de technische aspecten van motorschepen langer dan 15 meter te beheren. Deze scouts kunnen de verantwoordelijkheid voor de technische aspecten van een schip dragen.
Met schepen vallende in de groep M3 mag bij Scouting Nederland alleen gevaren worden, wanneer er naast iemand met de MBL M3 ook iemand met het certificaat Motordrijver aan boord is.
Het aanmelden voor een examen kan gebeuren door middel van het invullen van aanmeldformulier M3/MD te sturen maar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
De kandidaat moet de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt.
De eisen voor het certificaat Motordrijver staan hieronder beschreven.
(De CWO heeft het Certificaat Motordrijver nog niet vastgesteld als officieel CWO diploma. Mocht het wel worden vastgesteld, zou het waarschijnlijk het CWO-diploma Motortechniek III gaan heten. Het insigne Motortechniek, zou dan het CWO-diploma Motortechniek I/II worden.)
Eisen
Het examen bestaat uit een theorie- en een praktijkexamen terzake de volgende onderwerpen:
1. Indeling van de motorkamer van het eigen schip kennen.
2. Orde en netheid in de machinekamer weten te bewaren.
3. De juiste bediening kunnen toepassen, de werking kennen en het onderhoud kunnen uitvoeren van alle motoren, hulpwerktuigen en schroefasleiding welke aan boord aanwezig zijn.
4. Weten met welke smeermiddelen de gehele technische installatie te smeren en hoe.
5. De werking kennen van het koelsysteem.
6. De soorten pompen en de werking daarvan kennen.
7. Weten hoe de stuurinrichting werkt en hoe de eventuele noodstuurinrichting moet worden aangebracht.
8. Kennis hebben van de elektrische installatie.
9. Storingen, van welke aard ook, weten op te sporen en indien mogelijk verhelpen.
10. Weten, hoe het winteronderhoud van de gehele technische installatie moet worden uitgevoerd.
11. Begrip hebben voor het verband tussen navigatie- en technische problemen van de motorinstallatie.
12. Weten hoe brand moet worden voorkomen. Weten hoe te handelen bij brand en met welke middelen deze te bestrijden is.
13. Het aanwezige gereedschap kunnen gebruiken, beheren en onderhouden.
14. Blijk hebben gegeven de verantwoording voor de gehele technische installatie alsmede voor personen aanwezig in de machinekamer te kunnen dragen.
15. Instructies en tekeningen van de technische installatie kunnen lezen en hanteren.
16. De arbo-principes kennen en weten wat van toepassing is op het eigen schip.
17. Milieuaspecten.
18. De belangrijkste artikelen van de Binnenschepenwet en het Binnenschepenbesluit kennen en weten wat de technische eisen voor wachtschepen inhouden.
Toelichting Eisen
Let op: Niet alle eisen zijn toegelicht!
1. Weten waar de (boord)afsluiters gesitueerd zijn, wierbakken, reserve onderdelen, gereedschappen, brandbestrijdingsmiddelen, ingang(en), vluchtwegen.
2. Inzien van de noodzaak materialen en gereedschappen op een vaste plaats te bergen opdat bij eventuele calamiteiten feilloos de benodigdheden gevonden kunnen worden. Inzien dat netheid de basis vormt van veilig en bedrijfszeker werken.
3. De motoren op de juiste manier kunnen starten, schakelen en stoppen één en ander volgens instructieboek fabrikant. De werking kennen en kunnen verklaren met het benoemen van de onderdelen van de machines. Doelmatig onderhoud kunnen verrichten. Eventuele aanwezige ankerlieren, zwaardlieren, vallieren, laadbomen, hijswerktuigen en takels kunnen bedienen, de werking verklaren, onderhouden en beoordelen op veiligheid.
4. Van alle machines de smeerschema's kennen. Alle te smeren punten kunnen aanwijzen en weten waarmee te smeren. Enige kennis hebben over vaste smeermiddelen, vetten en smeeroliën, weten wat onder viscositeit wordt verstaan. Onderscheid kunnen maken tussen huisbrandolie - gasolie - petroleum - benzine en super-benzine.
5. Luchtkoeling - open en gesloten koeling kunnen verklaren. De werking kennen van de thermostaat, koelwaterpomp(en) - wierbakken en warmtewisselaars. De open -, gesloten koelsystemen kennen. Weten waaruit koelvloeistof bestaat, welke functies koelvloeistof heeft en kunnen controleren tot hoeveel graden Celsius de vloeistof werkt. Weten waarop te letten bij een koelsysteem en de impeller kunnen vervangen.
6. De soorten pompen: zuiger - membraan - tandwiel - centrifugaal - kennen en kunnen verklaren.
7. Het schema van de stuurinrichting kennen. Weten welke punten moeilijkheden kunnen opleveren. Onderdelen van de stuurinrichting kunnen vervangen. De noodstuurinrichting gebruiksklaar houden.
8. Ontstekingsinstallaties van motoren kennen en controleren, met name: accubatterijen - werking - lading - onderhoud. De dynamo met regelaar. De bedrading en beveiligingen (zekeringen). De veiligheidsvoorschriften kennen.
9. Storingen en afwijkingen van het normaal beeld van de motor kunnen constateren. Bijvoorbeeld onregelmatig lopen - roeten - tikken van kleppen enz. De afwijkingen onder woorden kunnen brengen voor het doorgeven aan de monteur. Eenvoudige storingen kunnen verhelpen, bijvoorbeeld lucht in brandstofsysteem enz.
10. Weten hoe de motoren behandeld moeten worden met preserveringsmiddelen. Koelwatersystemen af kunnen tappen. Koelvloeistof controleren en eventueel bijvullen. Impeller vervangen. Het inspuitsysteem van een dieselmotor kunnen voorzien van wintergasolie (preservering). Bij benzinemotoren brandstof systeem af kunnen tappen in verband met gomvorming. Smeerolie kunnen vervangen. Filters vervangen. Controleer smeerolie op aanwezigheid van water en metalen deeltjes. Water aftappen van gasolietanks. Gasolietanks volledig vullen. Accu's laden en ontladen. Schroefas smeren.
11. Bij storingen tijdig de schipper waarschuwen zodat deze de vaarroute kan verlaten en afmeren of voor anker gaan. De normale waarden kennen van temperaturen, drukken en dergelijke van de motoren. Weten bij welke waarden er (grote) schade kan worden aangericht. Nooit zonder voorkennis van de schipper aan de machine werken. Blokkeer tijdens werkzaamheden altijd de startinrichting. Bij werkzaamheden aan elektriciteit de massasleutel of de zekering er uit halen en in je zak stoppen.
12. De grondslagen van het brandblussen kennen. De brandklassen kunnen onderscheiden. De brandgevaarlijke plaatsen, materialen en installaties kennen. Weten welke blusmiddelen op welke branden toe te passen. Weten hoe een beginnende brand te blussen. De vaste plaatsen van het blusmateriaal (blussers, dekens, pompen, slangen, emmers, kranen, enz.) kennen. Weten hoe en waar een brand gemeld moet worden.
13. Algemene richtlijnen betreffende de veiligheid van wachtschepen. De veiligheidsregels, voor het gebruik van algemeen en handgereedschap kennen. De veiligheidsregels kennen van: hijsgereedschap, lasapparatuur (elektrisch), las- en snijapparatuur (autogeen), slijp-apparatuur en ladders.
14. Beseffen dat een machinekamer een zeer gevaarlijke ruimte is met de volgende gevaren:
- toegebrachte verwondingen door draaiende machinedelen
- verbranding door hete machinedelen
- beschadiging van het gehoor door het lawaai
- brandgevaar: door aanwezigheid brandstoffen
Het weren van personen die niet met bovenstaande gevaren en de machinekamer bekend zijn. Het gebruiken van doelmatige beschermingsmiddelen. Het naleven van een rookverbod. Het doorvoeren van de veiligheid in de machinekamer in de vorm van:
- afscherming van draaiende delen
- isolering of afschermen van hete delen
- het slipvrij houden van trappen en paden
- het aanbrengen van handgrepen en relingen om ook tijdens de vaart te kunnen controleren
15. Bij elke machine behoort een gebruiksaanwijzing en indien mogelijk een werkplaatshandboek en onderdelenboek aanwezig te zijn. Van elke installatie, zowel gas als elektriciteit, behoort een duidelijke en bijgewerkte installatietekening te zijn. De motordrijver behoort deze documentatie te kunnen hanteren en de tekeningen te kunnen lezen.